Leestijd: 14 minuten
Het boek Over dialoog van David Bohm heeft een indruk op mij gemaakt. Het biedt niet alleen een reflectie op hoe we als individuen communiceren, maar het biedt ook een praktische handleiding voor het samenbrengen van groepen. Bohm gaat voorbij de gebruikelijke concepten van communicatie en nodigt ons uit om dialoog te zien als een krachtig middel voor diepere verbindingen. Volgens Bohm is de groep zelf de ingang tot een dieper begrip van onszelf, de anderen om ons heen en de wereld waarin we leven. Dit gaat verder dan louter het delen van informatie: dialoog wordt een proces waarin we samen betekenis creëren.
David Bohm beschouwt dialoog niet als een eenvoudige uitwisseling van woorden, maar als een dynamisch proces waarin de betekenis zich ontwikkelt in interactie met anderen. Hij definieert dialoog als “een stroom van betekenis […] die door ons heen en tussen ons door vloeit” (Bohm, 1996, p. 35). Dit benadrukt de kracht van gezamenlijke ervaring en verkenning, waarbij de betekenis niet een vaststaand gegeven is, maar een levend, steeds evoluerend proces. Het resultaat is een gedeeld begrip, een gevoel van cohesie en verbondenheid binnen een groep. Dit bevordert niet alleen de samenwerking, maar legt ook de basis voor een diepere vorm van wederzijds begrip, waarin volgens Bohm geldt: “Als er iemand wint, wint iedereen” (p. 35). Samen creëeren we meer bewustzijn.
Waar traditionele vormen van communicatie gepolariseerd en competitief kunnen zijn, legt dialoog bij Bohm de nadruk op een open uitwisseling die ruimte biedt voor transformatie. Dit vraagt om een verschuiving in houding: van het vasthouden aan een eigen standpunt naar een ontvankelijke houding voor de inzichten die tijdens de interactie met anderen kunnen ontstaan. Het biedt nieuwe mogelijkheden voor gezamenlijke verkenning en groei.
De problematiek van fragmentatie in denken
Bohm stelt dat het menselijke denken inherent gefragmenteerd is: “Ons denken knipt de hele wereld aan stukken” (p. 39). Ik, jij, wij, zij, binnen, buiten. Dit leidt ertoe dat mensen hun standpunten zowel bewust als onbewust verdedigen, waardoor constructieve dialoog wordt belemmerd. Fragmentatie leidt tot misverstanden, polarisatie en een beperkte perceptie van de werkelijkheid. Wanneer we dit anders willen dan moeten we een eerste noodzakelijke stap maken: we moeten onze vooronderstellingen opschorten, dus “niet tot uiting brengen, maar ook niet onderdrukken” (p. 53). Door deze vooronderstellingen waar te nemen zonder direct te reageren, ontstaat ruimte voor een gedeelde bewustzijnservaring (p. 71). We gaan van praten (in onszelf of met anderen) naar luisteren (naar onszelf en naar anderen).
Dit proces vereist een hoge mate van introspectie en zelfbewustzijn, waarbij individuen hun eigen denkpatronen leren herkennen en kritisch evalueren. Daarnaast is het van belang dat deelnemers niet enkel observeren, maar ook reflecteren op hoe hun reacties bijdragen aan de dialoog. Fragmentatie kan worden overwonnen door een voortdurende bereidheid tot zelfonderzoek en een openheid voor het collectieve denken. Dit leidt uiteindelijk tot een dieper begrip van zowel individuele als collectieve drijfveren en obstakels.
De structuur en uitvoering van dialooggroepen
Bohm stelt voor dat dialooggroepen in een kring bijeenkomen, zonder gespreksleider of vooraf bepaalde agenda (p. 46). Hoewel dit aanvankelijk angst kan oproepen—”we weten niet wat er van ons wordt verwacht” (p. 47)—bevordert het een gelijkwaardige deelname. Het ontbreken van een formele structuur maakt het mogelijk dat gesprekken zich op een organische manier ontvouwen, waarbij deelnemers vrijelijk ideeën kunnen uitwisselen. Bohm benadrukt dat dialoog geen therapiegroep is, hoewel therapeutische effecten mogelijk zijn: “we proberen niemand te genezen, hoewel dat een neveneffect zou kunnen zijn” (p. 48). Het doel is niet consensus, maar het creëren van een open ruimte waarin alle perspectieven naast elkaar kunnen bestaan (p. 49).
Deze openheid biedt de mogelijkheid om fundamentele aannames te bevragen en leidt tot vernieuwende inzichten die anders verborgen zouden blijven. Dialooggroepen functioneren optimaal wanneer deelnemers zich volledig kunnen inlaten met het proces zonder zich te laten afleiden door de wens om (direct) tot oplossingen te komen. Dit betekent dat dialoog niet gericht is op praktische uitkomsten, maar eerder een manier is om gedeelde betekenis en begrip te cultiveren. Wanneer dit succesvol wordt toegepast, kan het leiden tot diepgaande transformaties in zowel individuen als gemeenschappen.
Uitdagingen binnen dialoog
Bohm erkent verschillende moeilijkheden die zich kunnen voordoen in het dialoogproces, waaronder:
- frustratie bij het naast elkaar laten bestaan van uiteenlopende meningen (p. 66-67);
- angst als gevolg van onzekerheid en gebrek aan controle (p. 66);
- de neiging om dominantie te tonen of snel een standpunt in te nemen (p. 67), uit angst voor buitensluiting;
- de behoefte aan snelle oplossingen en de ongeduldigheid om processen langzaam te laten rijpen.
De bereidheid om frustratie te verdragen en machtsdynamieken los te laten, is cruciaal: “Als mensen machtspelletjes, agressie, haat en dergelijke tot het einde uithouden, dan brokkelen deze gevoelens meestal vanzelf af” (p. 71). Bohm stelt dat waarheid niet voortkomt uit meningen, maar “uit een vrijere beweging van de stilzwijgende geest” (p. 73). Het vergt discipline en geduld om de ongemakken van een open dialoog te verduren en de onzekerheid te omarmen die daarmee gepaard gaat. Wanneer deze obstakels worden overwonnen, kan de groep een toestand van gedeeld bewustzijn bereiken waarin de gebruikelijke sociale structuren en beperkingen wegvallen.
De stilzwijgende geest
De term “stilzwijgende geest” wordt door David Bohm gebruikt om te verwijzen naar de onbewuste en vaak impliciete gedachten, overtuigingen en aannames die ons denken en handelen sturen zonder dat we ons daarvan bewust zijn. Het is de onderliggende mentale structuur die onze waarneming van de werkelijkheid vormt, maar die vaak onzichtbaar blijft voor onszelf. Deze “stilzwijgende geest” omvat de diepgewortelde patronen van denken die we hebben opgebouwd door persoonlijke ervaringen, culturele invloeden, en maatschappelijke normen, en die we als vanzelfsprekend beschouwen.
Bohm ziet deze stilzwijgende geest als een soort mentale filter waardoor we de wereld interpreteren. Dit filter kan onze perceptie beperken, omdat we neigen te reageren vanuit automatische gedachten en aannames, zonder echt ruimte te geven voor nieuwe inzichten of andere perspectieven. De “stilzwijgende geest” is vaak de oorzaak van misverstanden, conflicten en de afwezigheid van diepere verbindingen, omdat het ons belemmert om het volledige scala aan mogelijkheden te zien en onze waarneming van de wereld te verruimen.
In het kader van dialoog is het voor Bohm van cruciaal belang om deze stilzwijgende geest te herkennen en in staat te zijn om haar invloed te doorbreken. Hij moedigt aan om het onbewuste denken naar het bewuste niveau te brengen, zodat we in staat zijn om onze gewoontes en vooroordelen te onderzoeken. Pas wanneer we ons bewust worden van de stilzwijgende geest, kunnen we beginnen om voorbij deze beperkende denkkaders te denken en een echt open, gezamenlijke zoektocht naar betekenis te starten.
Participerend denken versus letterlijk denken
“Onze gedachten zijn een subtiele reeks reflexen die potentieel onbegrensd zijn” (p. 134). Dit impliceert dat ons denken niet statisch is, maar een levend proces van voortdurende verandering en interactie. Het is niet wie we werkelijk zijn, maar als we niet opletten stappen we in de misvatting dat we zijn wie we denken te zijn.
Participerend denken, zoals Bohm het noemt, is een manier van denken die erkent dat alles in de wereld met elkaar verbonden is en dat de geest van alles ten diepste één is (p. 137). Het is een manier van denken die vaak voorkomt in vroegmenselijke culturen, waarbij de mens en de wereld niet gescheiden zijn. In deze benadering staat de ervaring van verbondenheid centraal. Participerend denken is dus niet beperkt tot het subjectieve, individuele denken, maar erkent de onderlinge samenhang tussen de gedachten van verschillende mensen, de natuur en de bredere kosmos. Dit type denken stelt ons in staat om voorbij het beperkte perspectief van onszelf te kijken en een breder, meer holistisch begrip van de werkelijkheid te ontwikkelen. Het brengt elementen bij elkaar en kijkt naar de dingen in hun geheel, waardoor het openstaat voor de dynamiek van het leven en de continue wisselwerking tussen alles wat bestaat.
Aan de andere kant staat letterlijk denken, dat volgens Bohm vaak de neiging heeft de werkelijkheid te fragmenteren. Dit type denken heeft de illusie dat het onze ervaring van de wereld accuraat weergeeft, alsof het ons vertelt hoe de dingen werkelijk zijn. Bohm merkt op: “Letterlijk denken meent dat ons denken een weerspiegeling is van de werkelijkheid zoals die is – het pretendeert ons te vertellen hoe de dingen werkelijk zijn” (p. 138). Dit denken is vaak gebonden aan vaste concepten, categorieën en definities, die suggereren dat de wereld en onze ervaring ervan op een objectieve manier te begrijpen zijn, buiten de context van de interacties en verbanden die er echt toe doen. In dit opzicht fragmenteren we de werkelijkheid door haar te reduceren tot losse, onafhankelijke delen, wat leidt tot een vertekend begrip van de grotere samenhang van het leven. Het maakt menselijk bezit mogelijk, landen, volkeren, culturen, alles dat onderscheiding veronderstelt. Het gaat dan niet expliciet over de onderscheiding, maar over de mate waarin deze onderdelen als vast worden ervaren.
Het verschil tussen deze twee manieren van denken wordt verder verduidelijkt door Bohm wanneer hij stelt: “[Letterlijk denken] fragmenteert, terwijl [participerend denken] de dingen bij elkaar brengt” (p. 141). Letterlijk denken heeft de neiging om te versnipperen en te isoleren, doordat het probeert de werkelijkheid in vaste, onveranderlijke structuren te vangen. Participerend denken daarentegen houdt rekening met de verbondenheid van alles en probeert de interacties en onderlinge verbanden te begrijpen die de werkelijkheid vormgeven. Dit maakt participerend denken flexibeler en meer in lijn met de complexe, dynamische aard van de wereld om ons heen.
Bohm ziet participerend denken als een manier om voorbij de beperkingen van letterlijk denken te kijken. Het helpt ons om een dieper inzicht te krijgen in de wereld, niet als iets dat we kunnen beheersen of reduceren tot een verzameling objectieve feiten, maar als een levend, constant veranderend geheel waarin alles met elkaar samenhangt. Het vraagt van ons dat we ons openstellen voor nieuwe perspectieven, bereid zijn om onze aannames en overtuigingen in vraag te stellen en ruimte te maken voor collectieve, gezamenlijke verkenning van betekenis.
Het is precies deze kwaliteit van participerend denken die volgens Bohm noodzakelijk is voor het vormen van een gemeenschappelijk bewustzijn, zoals hij dat voorstaat in de dialoog. In plaats van vast te houden aan het idee van de wereld als een reeks afzonderlijke, objectieve waarheden, moedigt hij ons aan om onze denkwijzen te verruimen, ons bewust te worden van onze eigen stilzwijgende gedachten, en te luisteren naar anderen met een open, ontvankelijke houding. Op deze manier kunnen we voorbij de beperkingen van fragmentarisch, letterlijk denken komen en een diepere, meer geïntegreerde benadering van de werkelijkheid ontwikkelen.
De drie dimensies van menselijk bestaan
Bohm identificeert drie niveaus van bestaan:
- Het individuele niveau (de ervaring van het zelf, op zichzelf);
- Het collectieve niveau (de interactie en samenwerking met anderen);
- Het kosmische niveau, dat het individuele en collectieve overstijgt (p. 145-146).
Bohm ziet deze niveaus niet als gescheiden, maar als met elkaar verbonden en elkaar beïnvloedend, waarbij elk niveau zijn eigen rol speelt in de manier waarop we onszelf en de wereld om ons heen begrijpen.
De centrale vraag die Bohm stelt, is: “Wat is de grond van dit alles? Wie zijn wij?” (p. 147). Deze vraag is fundamenteel voor het begrijpen van de drie niveaus van bestaan. Bohm daagt ons uit om na te denken over de aard van onze werkelijkheid en ons bewustzijn, niet als geïsoleerde entiteiten, maar als met elkaar verweven en onlosmakelijk verbonden. Hij pleit voor een open houding waarin stilte en het ontbreken van bezigheid essentieel zijn om tot een dieper inzicht te komen (p. 150). Dit vraagt om een bereidheid om ons denken los te laten en ruimte te geven voor de ervaring van de wereld zoals die is, zonder de bemoeienis van onze vooroordelen en aannames. Stilte biedt de mogelijkheid om voorbij de ruis van dagelijks leven te kijken, om een dieper niveau van waarneming en begrip te bereiken.
Dit proces vereist standvastigheid, vooral in een wereld die constant afleidingen biedt. Bohm benadrukt dat als we standvastig blijven in een omgeving vol afleiding, we een begin kunnen maken met het kijken naar het onbegrensde (p. 151). Het is in deze stilte, in deze momenten van contemplatie, dat we toegang kunnen krijgen tot diepere niveaus van bewustzijn en inzicht die ons helpen de illusies van de oppervlakkige realiteit te doorbreken. Het is een uitnodiging om ons denken te transformeren en ons open te stellen voor de wijsheid die zich aandient wanneer we niet langer gevangen zijn in de beperkingen van onze eigen ideeën en overtuigingen.
Conclusie
David Bohm’s visie op dialoog biedt waardevolle inzichten die niet alleen relevant zijn voor persoonlijke ontwikkeling, maar ook voor bredere groepsdynamieken, zoals die binnen therapiegroepen en andere transformatiegerichte groepen. Het belangrijkste onderscheid tussen de traditionele therapiegroepen en de dialooggroepen zoals Bohm ze beschrijft, ligt in de benadering van communicatie en de onderliggende filosofie van interactie. Terwijl therapiegroepen vaak gericht zijn op het oplossen van individuele problemen of het bieden van psychologische ondersteuning, stelt Bohm dialoog voor als een methodologie die verder gaat dan het oplossen van persoonlijke kwesties en zich richt op een collectieve bewustwording en transformatie.
Therapiegroepen zijn vaak gestructureerd rondom een bepaald doel of resultaat, zoals het verlichten van symptomen of het aanpakken van psychische problemen. De nadruk ligt meestal op het individu, met begeleiders die de groep sturen en individuen helpen om persoonlijke obstakels te overwinnen. In dit proces wordt de groep vaak gezien als een ondersteunende omgeving waar men therapeutische interventies ontvangt. Dit kan van onschatbare waarde zijn voor de deelnemers, maar het is vaak beperkt tot het individu en zijn/haar persoonlijke groeiproces. Deze groepen zijn bedoeld om het innerlijke welzijn van de deelnemers te verbeteren, maar in de meeste gevallen gebeurt dit op een manier die gefragmenteerd blijft – elk individu werkt binnen zijn of haar eigen denkkaders en perspectieven.
In tegenstelling tot de traditionele therapeutische benadering stelt Bohm dat dialoog in staat is om niet alleen het individuele welzijn, maar ook de collectieve dynamiek binnen een groep te transformeren. Dialoog is volgens Bohm een open proces van gezamenlijk denken, waarbij de groepsleden samen betekenis creëren en niet simpelweg hun persoonlijke ervaringen delen. Dit betekent dat de groep niet louter bestaat om de leden te ondersteunen bij hun individuele problemen, maar ook om een gemeenschappelijk bewustzijn te ontwikkelen dat de interactie van de deelnemers met elkaar transformeert. In dialooggroepen is het doel niet om iemand te ‘genezen’, maar om samen te onderzoeken, te luisteren, en inzichten te ontwikkelen die voorbij de persoonlijke ervaringen van de deelnemers gaan. De groep zelf wordt een levend organisme, waar inzichten niet individueel, maar collectief ontstaan. Het genezen kan wel plaatsvinden, maar is bijvangst.
Door het loslaten van vaststaande vooronderstellingen en het cultiveren van open, participerende denkwijzen, kunnen dialooggroepen bijdragen aan een dieper inzicht in onszelf en de wereld om ons heen. Het proces is geen eindpunt, maar een voortdurende zoektocht naar betekenis, waarin de stilzwijgende geest ons uitnodigt om voorbij onze fragmentaties te kijken. Dit vergt moed om in de stilte van onze gedachten te blijven, ruimte te maken voor het onbegrensde, en open te staan voor de mogelijkheid van nieuwe verbindingen en wijsheden. Wanneer we ons in de dynamiek van de groep openen voor deze gezamenlijke verkenning, ontstaan er niet alleen nieuwe inzichten, maar ook mogelijkheden voor diepe transformatie—zowel op individueel als collectief niveau. Alle veranderingen starten op kleine schaal, dit model is een mogelijke ingang in verandering, een insteek in bewustzijnsverruiming.
Referentie Bohm, D. (1996). Over dialoog. (Nederlandse vertaling). Rotterdam: Lemniscaat.