Het belang van agressie in groepswerk

Deel dit artikel:

Leestijd: 35 minuten

Je bent hier niet om aardig te zijn, maar om voluit te leven.

Agressie speelt een complexe maar cruciale rol in therapiegroepen. Agressie is een directe, vaak intense uiting van de energie die voortkomt uit onze diepste instincten en emoties. Assertiviteit is de volwassen en bewuste vorm van agressie. Agressie en assertiviteit zijn geen tegenpolen, maar verschillende stadia van dezelfde energiestroom. Agressie is de rauwe, instinctieve expressie van deze kracht, terwijl assertiviteit de geïntegreerde vorm ervan is. Je kunt geen volledig mens zijn zonder de moed om je agressie te doorvoelen en te transformeren in kracht, liefde en aanwezigheid.

Vaak wordt agressie gezien als negatief of destructief, maar door deze te benaderen als een natuurlijke, rauwe en vitale kracht, kan het worden ingezet om meer levensenergie vrij te maken. Het toe-eigenen van agressie draagt bij aan een gevoel van richting en vrijheid. Het is essentiële stap in het vergroten van onze assertiviteit.

Wanneer we agressie zien als een kracht die buiten onszelf ligt, voelen we ons vaak genoodzaakt deze te onderdrukken of te verdringen. Dit kan resulteren in subtiele of grove vervormingen, waardoor agressie destructief gedrag wordt. Onderdrukking van deze energie kan bovendien leiden tot emotionele en lichamelijke klachten. Aan de andere kant kan ongecontroleerde agressie relaties en persoonlijke groei saboteren. In haar oorspronkelijke staat is agressie verbonden met kracht, richting en zelfexpressie.

Hoe kan groepswerk het bevrijden van deze oorspronkelijke energie ondersteunen?

Wat is agressie?

Assertiviteit als ontwikkelingsmotor

Assertiviteit bij baby’s en peuters is niet destructief, maar evolutionair noodzakelijk. Het is een fundamentele uiting van levensenergie, gericht op (over)leven en groei. In deze context gaat dit verder dan fysieke expressie; het is de drang om te exploreren, grenzen te verkennen en autonomie te vestigen.

Assertiviteit is een instrument van zelfbevestiging. Wanneer een baby schreeuwt om aandacht of een peuter een speeltje opeist, claimen zij hun recht op bestaan en ruimte. Deze assertieve energie helpt kinderen hun onafhankelijkheid te bevestigen: “Ik ben hier, en ik heb recht op mijn eigen ruimte en wensen.” De energie is niet tegen iets, maar voor iets.

Assertiviteit is ook een sociale leerervaring. Het dient als middel om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Door te botsen met leeftijdsgenoten of verzorgers leren peuters grenzen herkennen, onderhandelen en empathie ontwikkelen. Dit proces vormt een cruciale basis voor sociale intelligentie.

Ouders en verzorgers benaderen assertieve uitingen van kinderen vaak als ongewenst of ongepast. Er is een neiging om deze impulsen te ontmoedigen. Vanuit cultureel oogpunt wordt deze directe assertiviteit bovendien vaak gezien als iets dat gecontroleerd of onderdrukt moet worden. Dit heeft twee belangrijke effecten op kinderen:

  • Schaamte: Als ouders boosheid en assertiviteit systematisch ontmoedigen (“Gedraag je!”), ontstaat bij het kind een innerlijke splitsing. Het leert dat assertieve impulsen onacceptabel zijn en ontwikkelt schaamte rondom deze gevoelens. Het kind heeft de ouders nodig en past zich aan. Er wordt een sociaal wenselijke façade ontwikkelt ten koste van zijn authenticiteit. Boos zijn is fout, lief zijn is goed. De energie is niet weg, maar wordt begraven in het onderbewustzijn. Daar vindt het zijn eigen ondoorgrondelijke wegen.

  • Sublimatie: Wanneer directe uitingen van assertiviteit worden ontmoedigd, wordt deze vaak indirect gesublimeerd in gedrag dat wel geaccepteerd wordt, zoals competitief spel, schoolprestaties of het nastreven van succes. Dit heeft vaak een relatief positieve connotatie. Wanneer dit gedrag voortkomt uit de onderdrukking van assertiviteit, blijft het doel echter vaak om de ouders tevreden te stellen, wat ten koste gaat van het ontwikkelen van een eigen pad. Sublimatie van assertiviteit kan zich later ook manifesteren in het kijken naar actiefilms, porno of het aangetrokken worden tot sensatiegerichte media, zoals roddelpers of samenzweringstheorieën. Hoewel de schade hiervan relatief beperkt lijkt, ontneemt het de persoon een deel van het eigenaarschap over de eigen energie.

Ouders die hun eigen boosheid en frustraties op een gezonde manier uiten, zijn positieve rolmodellen voor hun kinderen. Wanneer ouders kinderen spiegelen in hun emoties, leren kinderen hun eigen emoties herkennen en hanteren. De ouder benoemt de emotie bij het kind, zodat het kind woorden kan koppelen aan fysieke gewaarwordingen. Daarnaast biedt de ouder psycho-educatie over het omgaan met emoties: deze hoeven niet onderdrukt te worden, maar worden geuit op een manier die niet schadelijk is voor jezelf of de ander. Ook wanneer het kind in het leerproces grensoverschrijdend gedrag laat zien, blijft de ouder ontvankelijk voor het kind. De ouder werkt met de subtiele balans tussen het leggen van grenzen en verwelkomen van (rauwe) emoties.

Het pallet

Agressie is een verzamelterm. Het omvat een heel breed scala aan uitingsvormen. Hieronder een korte samenvatting, van mild naar extreem:

  1. Terugtrekking: er gebeurt iets onaangenaams en we trekken onze emoties of energie terug. De agressie is op het zelf gericht.
  2. Zelfkritiek: de agressieve impuls wordt actief richting het zelf gericht.
  3. Subtiele ergernis: bijvoorbeeld een lichte frons.
  4. Innerlijke onrust: een interne spanning, bijvoorbeeld zichtbaar in versnelde ademhaling.
  5. Licht sarcasme: verbale reactie op situatie, in de vorm van een spottende opmerking.
  6. Passieve weerstand: stil protest, bijvoorbeeld met bewust langzaam reageren.
  7. Snauwen of kortaf reageren.
  8. Zichtbare onrust: bijvoorbeeld wiebelen, tikken met vingers, rollen met ogen.
  9. Indirecte sabotage: bewust gedrag dat de ander stoort, bijvoorbeeld expres iets verkeerd doen.
  10. Verhoogde stem.
  11. Escalatie kritiek: direct, maar nog niet kwetsende opmerking, “Waarom doe je dit altijd verkeerd?”
  12. Sarcastische agressie: directe belediging, “Fantastisch plan, echt briljant.”
  13. Aanklagend gedrag: schuld bij de ander leggen, “Dit is helemaal jouw schuld!”
  14. Fysieke onrust: lichaam gebruiken om irritatie te tonen, bijvoorbeeld door hard op tafel te slaan.
  15. Verbaal dreigend geweld: suggestie naar geweld, “Als je dat nog een keer doet, dan zul je het merken!”
  16. Schelden of vloeken: beledigende woorden, “Wat ben je een ongelooflijke…”
  17. Verbale intimidatie: gebruiken van taal om de ander bang te maken, “Ik maak je leven een hel!”
  18. Dreigende lichaamstaal: vuisten ballen, op een dreigende manier dichtbij de ander gaan staan.
  19. Fysiek dreigend gedrag: non-verbaal gedrag dat geweld suggereert, bijvoorbeeld een stoel oppakken.
  20. Woede-uitbarsting: hevige emotionele ontlading met schreeuwen en fysieke acties, zoals slaan op voorwerpen.
  21. Destructieve agressie: intentionele schade aanrichten aan objecten, zoals muren of deuren.
  22. Richtinggevende fysieke agressie: nog niet schadelijk fysiek contact, bijvoorbeeld iemand hardhandig opzij duwen.
  23. Fysiek gewelddadige agressie: direct geweld tegen de ander persoon, zoals slaan, duwen of schoppen.
  24. Ongecontroleerde woede (tantrum): volledige emotionele ineenstorting, met fysiek en verbaal gedrag, bijvoorbeeld schreeuwen, huilen, op de grond vallen, wild slaan.
  25. Extreem geweld: bewuste poging om ernstig letsel te veroorzaken, zoals zware mishandeling of zelfs moord.

De mildere kant van het spectrum onthult de vele subtiele manieren waarop agressie zich kan uiten. Vaak vergeten we dat deze handelingen, hoe onopvallend ook, een poging zijn om grenzen te beschermen of te herstellen. Het is gemakkelijk om hierover te oordelen, maar al deze vormen van agressie zijn cruciaal voor degene die ze inzet; ze functioneren als overlevingsmechanismen en zijn daardoor van levensbelang. Wanneer deze beschermingsstrategieën worden veroordeeld, is de kans groot dat ze dieper in het onbewuste worden verdrongen. Benaderen we ze echter met nieuwsgierigheid, dan kunnen ze verzachten en flexibeler worden ingezet. Elke uitingsvorm van agressie bevat waardevolle informatie.

De meer extreme vormen van agressie zijn bijzonder interessant binnen groepstherapie, omdat ze een immense transformatieve kracht hebben. Als een deelnemer in een veilige setting een tantrum kan ervaren, opent dit vaak de deur naar een innerlijke kracht waarvan men zich eerder niet bewust was.

Wanneer agressie binnen groepen (gedeeltelijk) wordt ontkend, ontstaat het risico dat deelnemers zich conformeren aan sociale verwachtingen: Doe maar lief, dan hoor je erbij. Deze aanpassing kan echter ten koste gaan van authenticiteit en innerlijke groei. Wanneer deelnemers daarentegen in een veilige en verantwoorde setting de diepte van hun eigen agressie durven onderzoeken, kan dit een krachtige toegangspoort worden tot een ongekende bron van levensenergie. Het gevoel van Ik ben welkom, zelfs als ik mijn meest onaantrekkelijke kanten laat zien kan bevrijdend en transformerend werken.

Het werken met agressie in groepen ondersteunt de ontwikkeling van belangrijke facetten zoals:

  1. Grenzen stellen en authenticiteit: Door agressie te begrijpen en constructief te uiten, leren deelnemers hun grenzen aan te geven en eerlijk te communiceren. In dit leerproces is het belangrijk dat grenzen niet meteen al te strikt worden afgebakend. Wanneer de intentie is om te transformeren, geven deelnemers elkaar de ruimte om grenzen te verkennen. Bij het verkennen van grenzen hoort ook het overschrijden ervan, en de ervaring dat deze grenzen (later) weer hersteld kunnen worden.
  2. Verwerking van wrok en pijn: Agressie kan onopgeloste innerlijke conflicten en oude wonden aan het licht brengen. De onderdrukte agressie die wordt geuit, creëert ruimte voor de onderliggende pijn, net als een propje dat uit een pijp schiet. Waar het kind zich ooit aanpaste, leert de volwassene nu deze energie te bevrijden en op een gezonde manier te hanteren.
  3. Verbinding met vitaliteit: Het transformeren van destructieve agressie in creatieve expressie versterkt de levenskracht. Het helpt bij het ontmantelen van de voorwaarden en eisen die we onszelf opleggen, en die ons klein houden. Hoe meer we onze agressie toelaten, hoe minder we deze op destructieve wijze nodig hebben. De geëxternaliseerde energie komt weer terug naar onszelf, en onze natuurlijke grenzen worden steviger, waardoor ze minder strikt bewaakt hoeven te worden.

Het doel is niet simpelweg het uiten van agressie; het doel is het optimaal benutten van je energie.

De manifestaties van agressie in groepen

Agressie vraagt om veiligheid. Wanneer een groep (nog) niet veilig genoeg is, zal de agressie zich vaak onder de oppervlakte afspelen of op een meer verborgen manier naar buiten komen. Naarmate de groep volwassener wordt, kan agressie steeds openlijker worden geuit, tot het punt waarop dit (bijna) niet meer nodig is. Hieronder volgen de verschillende vormen waarin agressie zich kan openbaren:

1. Zelfkritiek en interne agressie

De meest subtiele vorm van agressie speelt zich vaak intern af, binnenin de deelnemers zelf. Wanneer assertiviteit en agressie in het verleden als gevaarlijk of ongewenst werden ervaren, wordt de gezonde levensstroom vaak tegen zichzelf gericht. Dit kan leiden tot zelfkritiek of zelfdestructief gedrag, een variant van het gevoel “ik ben niets waard.” Meestal is het gevoel niet zozeer dat men helemaal niets waard is, maar wel dat men minder waard is dan anderen.

De innerlijke stem van zelfkritiek is vaak subtiel en kan zich uiten in gedachten zoals: “Ach, dat lukt me toch niet,” “Het was gewoon geluk,” “Dat valt wel mee, hoor,” “Ik wil niemand lastigvallen, maar…” of “Ik zal hier nooit zo goed in worden als jij.” Interne agressie richt zich niet rechtstreeks op de groep, maar beïnvloedt de groepsdynamiek wel degelijk. Een deelnemer die zichzelf voortdurend bekritiseert (zichtbaar of onzichtbaar), kan anderen onbewust uitnodigen tot reddergedrag, wat de balans in de groep verstoort. Dit kan ook leiden tot een dynamiek van slachtoffer en dader, waarbij verantwoordelijkheden verkeerd worden verdeeld. Een andere mogelijke reactie is het oproepen van schuldgevoelens bij groepsleden, omdat zij de interne pijn van de deelnemer zien, maar niet weten hoe ze kunnen helpen. Daarnaast kan het gedrag irritatie opwekken: Kom op, stel je niet zo aan! Het ogenschijnlijke ‘stille lijden’ heeft dus wel degelijk impact. Waar openlijke agressie de veiligheid in een groep ondermijnt, ondermijnt interne agressie het vertrouwen.

De eerste stap in het proces is het zichtbaar maken van wat zich voornamelijk intern afspeelt. Enkele vragen die gesteld kunnen worden, zijn:

  • Wat vind je van mensen die agressief zijn?
  • Welke beelden heb je bij agressie en boosheid?
  • Wat gebeurt er wanneer je boos wordt? Welke beelden heb je daar bij?

Een ondersteunende oefening kan zijn om twee kussens neer te leggen. Wanneer de deelnemer op het ene kussen staat, vertegenwoordigt dit de innerlijke criticus; wanneer de deelnemer op het andere kussen staat, staat dit voor de positieve ouder of een goede vriend. Dit maakt de innerlijke splitsing zichtbaar en vormt de start van een productieve innerlijke dialoog. Wanneer de deelnemer al meer vertrouwd is met de innerlijke criticus, kan het ook helpen om deze kritiek te richten op een andere deelnemer of op een object dat de gevoelens van waardeloosheid vertegenwoordigt. Dit helpt de destructieve stroom die naar binnen gericht is, naar buiten te verleggen. Zo wordt de interne dialoog zichtbaar gemaakt door de interactie met anderen. Het is cruciaal om alle zelfkritiek zichtbaar te maken, omdat het anders een onzichtbare rem vormt op de transformatieve kracht binnen de groep.

Daarnaast kan het waardevol zijn om zelfkritiek als een groepsproces te benaderen. Iedereen draagt in meer of mindere mate een stem van zelfkritiek met zich mee, net zoals iedereen, bewust of onbewust, agressie kent en ervaart. Het normaliseren van beide fenomenen binnen een groep kan een enorme opluchting bieden: ik ben niet de enige. Wanneer meerdere deelnemers openlijk hun zelfkritiek en hun worsteling met agressie delen, ontstaat er een ruimte van herkenning en verbondenheid. Dit helpt om de zware lading van eenzaamheid, schaamte en zelfveroordeling te verzachten. Deelnemers ontdekken dat zowel de innerlijke criticus als agressie geen uniek defect zijn, maar gedeelde menselijke ervaringen.

2. Subtiele weerstand en passieve agressie

Wanneer agressie niet direct op het zelf is gericht, maar ook niet rechtstreeks op de buitenwereld, dan wordt een subtiele variant van agressie zichtbaar: weerstand en passieve agressie. Dit zijn verdekte, indirecte vormen van agressie die lang verborgen kunnen blijven, bijvoorbeeld wanneer deelnemers afspraken niet nakomen, anderen onderbreken, cynische opmerkingen of grapjes maken of non-verbale signalen van afkeuring geven. De werkelijke agressie ligt meestal diep verborgen in het onbewuste.

Deze subtiele agressie wordt vaak aangedreven door onverwerkte emoties en blokkades die voortkomen uit vroegere ervaringen. Ergens in de geschiedenis van de persoon ligt een gevoel van machteloosheid of gebrek aan controle over een situatie. Deze onverwerkte pijn, die vaak verband houdt met onuitgesproken behoeften of gemiste kansen om zichzelf authentiek te uiten, wordt geïnternaliseerd en vastgelegd in het lichaam als spanning of belemmering. Het kan leiden tot dit patroon van passieve agressie, als een manier om alsnog een gevoel van macht of invloed te ervaren, zonder de angst voor directe confrontatie aan te gaan.

Dit gedrag is een manier om controle te herwinnen, maar door de indirecte aard ervan blijft de werkelijke kracht zeer beperkt. De agressieve energie probeert een uitweg te vinden, maar in plaats van deze energie constructief te gebruiken, wordt deze verschoven naar subtiele, verdekte gedragingen die onbewust het gevoel van frustratie versterken. De intentie is om richting te geven aan het eigen leven, maar in het patroon van indirecte agressie wordt de machteloosheid juist versterkt.

In veel gevallen speelt deze dynamiek zich af op een onbewust niveau. Een deelnemer kan bijvoorbeeld non-verbale tekenen van afkeuring geven, zoals zuchten, ogen rollen, op het horloge kijken of armen over elkaar slaan. Wanneer een andere deelnemer vraagt: “Wat denk jij?”, volgt bijvoorbeeld een ontwijkende reactie: “Oh, niets hoor.” Deze subtiele reacties weerspiegelen de onderdrukte boosheid of frustratie die niet direct geuit wordt. Het kan zelfs nog subtieler tot uiting komen in iemand die zich aanpast en voortdurend conflicten vermijdt. Deze persoon draagt vaak een liefdevol masker, en camoufleert de innerlijke angst of weerstand met een perfecte façade van onschuld. Deze buitenzijde maakt de persoon ogenschijnlijk onaantastbaar, maar creëert tegelijkertijd een innerlijke kloof tussen de authentieke zelf en wat naar buiten wordt gebracht.

De risicosituatie hierin is dat andere deelnemers zich ongemakkelijk of geïrriteerd kunnen gaan voelen door deze passieve agressie, wat hen onbewust aanzet om hun eigen onderdrukte gevoelens van boosheid of frustratie naar buiten te brengen. De onderdrukte agressie van de persoon met het passief-agressieve patroon wordt op deze manier indirect door de anderen overgenomen en geuit. Dit zou kunnen leiden tot een vicieuze cirkel van subtiele confrontaties, waar niemand zich echt gehoord of begrepen voelt.

Wat het vraagt, is nieuwsgierigheid en openheid om deze onderliggende dynamieken te onderzoeken en zichtbaar te maken. Door ruimte te bieden voor zelfreflectie en diepere communicatie kunnen de verborgen gevoelens van boosheid, angst of frustratie naar voren komen en op een constructieve manier worden gedeeld. Enkele voorbeelden van vragen die deelnemers kunnen aanmoedigen om deze dieperliggende emoties te verkennen zijn:

  • Wat voel je echt in dit moment?
  • Ik merk dat je wat stil bent vandaag, wil je delen wat er in je gebeurt?
  • Hoe voel je je bij wat er net gezegd werd?
  • Is er iets wat je tegenhoudt om je volledig uit te spreken?
  • Wat denk je dat er zou gebeuren als je openlijk zou zeggen wat je echt voelt?
  • Het klinkt alsof je soms in een vicieuze cirkel raakt. Klopt dat? en Wat zou helpen om daaruit te komen?

Deze vragen moedigen deelnemers aan om hun onderliggende gevoelens van boosheid, angst of frustratie te onderzoeken en openlijker te delen. Door actief nieuwsgierig te zijn naar wat er werkelijk speelt, kunnen deelnemers leren om passieve agressie om te zetten in directe communicatie en directe emotionele expressie. De deelnemer vergroot het gevoel van zelfregulatie, autonomie en energetische soevereiniteit. Dit maakt ruimte voor diepere verbinding en kan bijdragen aan toename van vertrouwen in de groep.

3. Explosieve conflicten

Explosieve conflicten kunnen zich voordoen wanneer onderdrukte woede of frustraties binnen een groep plotseling naar de oppervlakte komen. Deze conflicten worden vaak aangewakkerd door een ogenschijnlijk klein incident, maar in werkelijkheid spelen diepere, onverwerkte emoties mee die op dat moment geprojecteerd worden op de situatie of op andere groepsleden. Deze conflicten kunnen intens zijn. Ze bieden ook waardevolle mogelijkheden voor heling en zelfinzicht, mits ze op de juiste manier worden begeleid.

Bijvoorbeeld, een ogenschijnlijk onbelangrijke discussie kan plotseling escaleren. Eén deelnemer reageert heftig met: “Ik ben er helemaal klaar mee! Jij moet altijd gelijk hebben!” De ander, geraakt door deze uitbarsting, reageert: “Daar gaan we weer! Altijd dat drama!” In de onderliggende dynamiek kunnen gevoelens van jarenlang niet gezien of erkend worden meespelen. Beide deelnemers worden geraakt in oude pijn.

In dergelijke situaties is het gemakkelijk om te verlangen naar een snelle oplossing of om het conflict te dempen, bijvoorbeeld door te zeggen: “Ach, het was eigenlijk niet zo erg,” “Iedereen wordt wel eens boos, toch?” “Je hoeft toch niet zo boos te worden?” “Laten we respectvol blijven, dat lost meer op,” “Laten we eerst begrijpen waar deze woede vandaan komt voordat we verder gaan,” “Interessant hoe dit patroon steeds terugkomt, niet?” of “Wat je boos maakt, heeft waarschijnlijk te maken met je jeugd.” Het conflict wordt uit de ervaring gehaald en naar het ratio gebracht. Onbewust wordt hiermee opnieuw het oude scenario afgespeeld: doe niet zo boos, doe eens lief. Maar deze benadering gaat vaak voorbij aan de kans voor transformatie die dit conflict biedt. De oude patronen van frustratie, woede en onbegrip zijn nu aan de oppervlakte gekomen, en dit is het moment om ze onder de loep te nemen, te begrijpen en te verwerken. Hoe rauwer de energie mag blijven, hoe groter de kans op transformatie.

De centrale vraag op dit moment is: Zijn beide betrokkenen bereid om hun aandeel in het conflict te nemen? Om hun eigen stuk in het conflict te onderzoeken en te erkennen? Wanneer een of beide deelnemers zich niet bereid voelen om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen emoties en gedragingen, zal verder openleggen van het conflict weinig transformatieve waarde hebben. Wanneer de verantwoordelijkheid constant naar de ander wordt doorgeschoven, blijft de dynamiek vastzitten in een vicieuze cirkel van onopgeloste spanningen, zonder daadwerkelijke verandering.

Wanneer beide deelnemers echter bereid zijn om hun verantwoordelijkheid te nemen voor hun boosheid, oordelen en verwijten, biedt het conflict de mogelijkheid voor transformatie. Dit kan het begin zijn van een diepere heling, waarin beide partijen leren uit hun oude reacties te stappen en de onderliggende emoties te doorvoelen en te uiten. Van daaruit kunnen verschillende factoren bijdragen aan het proces van transformatie:

  • Het conflict moet zo open mogelijk worden gelegd: Het conflict moet zo open mogelijk worden benaderd. Waarschijnlijk ligt er een diepere boosheid onder de oppervlakte die nog niet geuit is. Het is essentieel dat deze boosheid, voor zover mogelijk, naar voren komt. Ervaring leert dat hoe puurder en dieper de boosheid geuit kan worden, hoe dichter we bij de waarheid komen. In de diepste laag van de woede schuilt de beweging om de ander te vernietigen of om de pijn die wij zelf ervaren over te dragen, zodat we de destructieve energie die we voelen kunnen afweren. Wat we in onszelf beschermen is zo waardevol, dat het koste wat kost behouden moet blijven. Onder deze bescherming ligt echter een diepere waarheid: het vermogen om onszelf en de ander volledig te voelen. Om daar te komen, kunnen echter geen stappen overgeslagen worden, anders wordt de ene bescherming slechts vervangen door een andere.

  • De beweging is van “jij, jij, jij”, naar “ik”: In plaats van onze boosheid en frustratie op de ander te richten en te gebruiken om deze te veranderen, is het cruciaal om de verantwoordelijkheid voor onze eigen destructieve kracht te nemen. Dit houdt in dat we onszelf de ruimte geven om eerlijk te voelen, zonder de ander de schuld te geven. De beweging is van buiten (extern) naar binnen (intern): we richten onze energie niet langer op de ander, maar nemen verantwoordelijkheid voor onze eigen gevoelens. Dit creëert ruimte voor integriteit en authenticiteit. Het is een zorgvuldig proces waarbij we de focus van de ander naar onszelf verschuiven, zonder deze kracht tegen onszelf te keren.

Enkele interventies die kunnen helpen om de boosheid naar buiten te brengen, zijn onder andere:

  • Wat wil je dat de ander doet?
  • Wat zou je nu met de ander willen doen?
  • Waar voel je de boosheid in je lijf?
  • Als je naar je lichaam luistert, wat zou deze willen doen?
  • Kun je meer woorden geven aan je boosheid?
  • Het gaat nu nog over de ander. Kun je deze zin zeggen vanuit ‘ik’?
  • Wat zou je doen als je alle controle loslaat?

Door deze vragen te stellen, wordt de deelnemer aangemoedigd om dieper te gaan, de boosheid niet langer te onderdrukken en het proces van zelfexpressie en transformatie op gang te brengen.

Om het conflict verder te verdiepen, kunnen er ook zinnen worden gebruikt die de boosheid in het moment verder aansteken en daardoor het proces van zelfverkenning versnellen (meestal geven ze ook wat lucht in de situatie):

  • Ik ben beter dan jou.
  • Ik ben sterker dan jou.
  • Ik ben slimmer dan jou.
  • etc.

Deze zinnen lijken misschien aanvallend of strijdlustig, maar ze kunnen dienen als een manier om de verborgen gevoelens van superioriteit of minderwaardigheid naar buiten te brengen. De boosheid lijkt op dit moment gericht op de ander, maar deze stap is vaak noodzakelijk om de energie van de agressie naar buiten te brengen. Het helpt om de innerlijke spanning los te laten en de woede te laten stromen, wat uiteindelijk kan leiden tot een groter inzicht in de onderliggende pijn.

Wat we werkelijk verlangen in deze situatie is niet om de ander pijn te doen of af te maken, maar om onze eigen frustraties en pijn uit te drukken. Het essentiële innerlijk proces van het doorvoelen van onze emoties en het vrijlaten van de oude blokkades die ons gevangen houden in destructieve patronen. De werkelijke transformatie komt wanneer we leren om onze boosheid te gebruiken als een kracht voor heling, in plaats van deze te richten op de ander of de situatie. Er opent zich een deur naar een diepere verbondenheid met onszelf en met anderen.

Het is niet de woede die destructief is, maar de manier waarop we deze niet erkennen en verdringen. Door onze boosheid te begrijpen en in onze eigen woorden te uiten, maken we ruimte voor transformatie en groei, zowel voor onszelf als voor de groep.

4. Van agressie naar bewustzijn



Tot nu toe ging het over het op gang brengen van de expressie van agressie: het externaliseren van een stroom die intern geblokkeerd of vervormd is. Het tegenovergestelde is echter ook mogelijk. Hoewel het uiten van boosheid een cruciale stap kan zijn in het proces van persoonlijke groei, is het even waardevol om te leren de boosheid niet direct te uiten, maar juist te proeven en te bevatten. Voor mensen die zich comfortabel voelen met het uiten van agressie, ligt de volgende stap in het ontwikkelen van bewustzijn over wat zich onder de oppervlakte afspeelt wanneer boosheid opkomt. Dit betekent niet dat de boosheid onderdrukt of ontkend moet worden, maar dat deze met nieuwsgierigheid wordt onderzocht en doorleefd, zonder meteen in actie over te gaan.

Wanneer agressie niet uiten waardevol kan zijn

Het niet uiten van boosheid kan helpen om:

  1. Dieper inzicht te krijgen in de oorsprong van de emotie: Wanneer boosheid onmiddellijk wordt geuit, bestaat het risico dat we de onderliggende lagen van onze ervaring missen. Wat zit er achter de boosheid? Vaak wordt boosheid aangedreven door andere emoties, zoals verdriet, angst of schaamte. Door niet meteen in actie te gaan, creëren we de ruimte om deze diepere lagen te verkennen.
  2. De energie van boosheid te leren dragen: Agressie uiten kan een bevrijdend gevoel geven, maar het is ook belangrijk om te leren hoe de energie van boosheid in het lichaam gevoeld kan worden zonder dat deze meteen naar buiten gericht wordt. Dit draagt bij aan innerlijke kracht en helpt ons te onderscheiden wanneer boosheid een reflexmatige reactie is en wanneer het een bewuste keuze wordt.
  3. Een bewustere relatie te ontwikkelen met agressie: Boosheid heeft een krachtige transformatieve potentie, maar deze kan verloren gaan als we het slechts gebruiken om ontlading te zoeken. Door de boosheid te proeven en vast te houden, oefenen we om in verbinding te blijven met onze kern, zelfs wanneer we worden overweldigd door intense gevoelens. Dit bevordert onze capaciteit om aanwezig te blijven en keuzes te maken die voortkomen uit bewuste authenticiteit in plaats van automatische reacties.

Het proces van “agressie proeven”

Het “proeven” van agressie houdt in dat we een stap terug doen en de energie observeren zonder deze meteen uit te drukken. Het is een uitnodiging om volledig aanwezig te zijn bij de sensaties, gedachten en gevoelens die boosheid oproept. Dit proces kan worden ondersteund door oefeningen en reflecties zoals:

  • Lichamelijk voelen: Waar voel je de boosheid in je lichaam? Is het een druk op je borst, spanning in je kaken, een tinteling in je handen?
  • Observeren van gedachten: Wat voor gedachten gaan er door je hoofd? Zijn er oordelen of verhalen die de boosheid voeden?
  • Onderzoek van triggers: Wat triggert deze boosheid? Is het iets wat in het hier-en-nu gebeurt, of raakt het aan een oude pijn of overtuiging?
  • Bewust ademen: Door langzaam en diep te ademen, kan de energie van boosheid beter worden geïntegreerd in plaats van direct te escaleren.

Het bewust kiezen van actie of stilstand

Wanneer we boosheid proeven, leren we dat niet alle boosheid om uitdrukking vraagt. Soms is de grootste daad van zelfliefde en groei het toelaten van de boosheid zonder deze naar buiten te brengen. Dit betekent niet dat we onze boosheid negeren, maar dat we de keuze hebben om ermee te werken op een manier die onze eigen integriteit en die van anderen respecteert.

Vragen die hierbij kunnen helpen:

  • Wat probeert deze boosheid me te vertellen?
  • Is mijn boosheid verbonden met de situatie, of reageer ik vanuit oude pijn?
  • Hoe zou het voelen om deze boosheid in mezelf te dragen zonder deze uit te drukken?

De waarde van niet uiten in een groepscontext

In een groep kan het niet direct uiten van boosheid een cruciale oefening zijn. Het creëert een veilige ruimte waarin anderen niet direct worden beïnvloed door de intensiteit van de emotie. Dit kan helpen om de groepsdynamiek in balans te houden en te voorkomen dat oude patronen zoals conflicten of projecties zich herhalen.

Bovendien kan het observeren van boosheid zonder deze te uiten bijdragen aan een diepere intimiteit en verbinding binnen de groep. Wanneer deelnemers de ruimte krijgen om hun emoties te voelen zonder direct te handelen, kunnen ze beter luisteren naar hun eigen waarheid en die van anderen. Dit kan leiden tot een meer compassievolle en begripvolle groepsenergie.

Van boosheid naar aanwezigheid

Het niet uiten van boosheid vraagt om een bewuste verschuiving van reactief gedrag naar responsieve aanwezigheid. Het biedt de kans om boosheid te transformeren in een energie die ons voedt in plaats van uitput. De agressie is een signaal dat we ergens niet in overeenstemming zijn met onze innerlijke waarheid. Door agressie niet meteen te uiten, kunnen we deze energie gebruiken om dichter bij onze kern te komen en te ontdekken wat er werkelijk speelt. Het niet uiten van boosheid is in deze gevallen geen onderdrukking, maar een bewuste keuze om in contact te blijven met de diepere lagen van onszelf. Het is een oefening in aanwezigheid, zelfonderzoek en innerlijke kracht.

Manieren om te werken met agressie

De volgende methodieken, van subtiel naar intensief, bieden handvatten om agressie op een veilige en effectieve manier te onderzoeken en integreren.

1. Visualisatie

Een zachte en veilige manier om agressie te verkennen is via visualisatie. Deelnemers worden uitgenodigd hun boosheid intern te onderzoeken en te observeren welke informatie deze energie draagt. Dit proces creëert een veilige afstand tussen de emotie en de fysieke expressie ervan. Voorbeelden van vragen die hierbij kunnen helpen zijn:

  • “Wat probeert deze woede mij te vertellen?”
  • “Hoe kan deze energie mij helpen om dichter bij mijn waarheid te komen?”

Door deze innerlijke reis kunnen deelnemers een eerste verbinding maken met hun agressieve energie, zonder dat deze direct tot uiting hoeft te komen.

2. Individuele lichaamsoefeningen

Fysieke beweging is een krachtig middel om agressie in het lichaam te verkennen. Deelnemers beginnen met zachte bewegingen die stapsgewijs worden opgebouwd. Het gebruik van stem, zoals het uitroepen van “nee” of “ik”, en het maken van stampende bewegingen, helpt om de verbinding met het lichaam te versterken en geaard te blijven tijdens intense emoties.

Een effectieve oefening is schoppen of stampen tegen een matras of een schuimrubberen blok. Deze bewegingen helpen om overweldigende emoties bewust te ervaren en te reguleren. Vragen om deelnemers te begeleiden in deze ervaring kunnen zijn:

  • Wat merk je op in je lichaam als je deze beweging maakt?
  • Merk je een verschil in de manier waarop je je voelt als je meer ruimte geeft aan de beweging?
  • Wat gebeurt er als je de bewegingen iets intenser maakt?
  • Hoe voelt het om je stem in te zetten?
  • Voel je je anders na deze oefening? Welke veranderingen merk je op?
  • Was er een moment waarop je merkte dat je lichaam een reactie wilde geven, maar je hebt het misschien niet gedaan? Wat hield je tegen?

Wanneer een deelnemer overspoelt raakt door de oefening kunnen de volgende vragen gesteld worden:

  • Ben je nog hier?
  • Kun je vertellen waar je bent?
  • Kun je je voeten voelen?
  • Welk stuk van je lichaam voel je op dit moment het best?
  • Kun je je ademhaling voelen?

Wanneer een deelnemer overspoelt raakt is het belangrijk om heel traag en rustig te werken. De veilige container van het lijf moet hersteld worden. Dit kost meestal even. Voor al deze oefeningen geldt: een ervaren begeleider is essentieel om een veilige container te waarborgen en deelnemers te ondersteunen in het reguleren van opkomende emoties.

3. Oefeningen met duwen en trekken

In duo’s of kleine groepen kunnen deelnemers oefenen met fysieke interacties, zoals duwen of trekken. Deze oefeningen stimuleren de verbinding tussen eigen kracht en het contact met de ander. Een eenvoudige start is werken met de ruggen tegen elkaar, waarbij beide deelnemers proberen elkaar weg te duwen.

Tijdens deze oefeningen wordt onderzocht:

  • In hoeverre zet je je eigen kracht in? Of juist niet?
  • Wat zou er gebeuren wanneer je meer kracht inzet?
  • Blijf je in contact met jezelf? En met de ander?

Voor meer gevorderden kan gewerkt worden met de gezichten naar elkaar toe, waarbij deelnemers elkaar proberen weg te duwen met de handen. Het gebruik van stemgeluid wordt hierbij aangemoedigd. Het ervaren van almacht of machteloosheid kan naar boven komen en vraagt om een veilige begeleiding en ruimte voor reflectie.

4. Directe confrontatie

Een intensievere methode is het werken met directe confrontatie. Twee of meer deelnemers staan tegenover elkaar en gebruiken elkaar om agressieve dynamieken uit te werken. Schuimrubberen blokken of kussens kunnen worden ingezet om agressie fysiek te uiten zonder de ander fysiek in gevaar te brengen. De zinnen uit bovenstaande stuk ‘3. Explosieve conflicten‘ kunnen hierbij gebruikt worden. Deze zijn er op gericht deelnemers te laten uiten wat ze voelen of denken in het moment.

De begeleider speelt een cruciale rol bij het moduleren van deze energie. Er wordt gestuurd op het maximaal uiten van agressie, terwijl deelnemers aanwezig blijven in hun lichaam en contact houden met elkaar. Dit vraagt voortdurende aandacht voor de balans tussen expressie en veiligheid. De confrontatie wordt bewust gebalanceerd, zodat inzicht ontstaat in de eigen patronen van macht en onmacht. Deelnemers worden tegelijkertijd of om de beurt uitgenodigd om zichzelf te uiten, afhankelijk aan waar op dat moment de aandacht nodig is. Terwijl de energie opbouwt, is het belangrijk dat deelnemers niet alleen focussen op de actie van de ander, maar ook steeds in contact blijven met hun eigen lichaam en gevoelens. Er wordt gezocht naar het punt waarop de intensiteit van de confrontatie de deelnemer niet overweldigt, maar tegelijkertijd voldoende ruimte biedt om diepere lagen van emoties te verkennen. Het balanceren van de confrontatie is ook een proces van ‘test en feedback‘, we proberen, in contact met de ander, iets wat we nog niet eerder op deze manier gedaan hebben.

5. Krachtveld

Wanneer deelnemers comfortabel zijn met hun eigen agressie én die van anderen, kan de energie op een subtielere en diepere manier worden ingezet. In deze methode wordt de agressie niet fysiek geuit, maar volledig gevoeld en erkend. Het doel is niet de explosieve uitbarsting van woede, maar het gebruik van de energie die deze gevoelens met zich meebrengen, gericht op bewustzijn en transformatie. In plaats van de energie af te reageren, wordt de agressie intern geconsumeerd en verwerkt, wat de mogelijkheid biedt om de onderliggende patronen en emoties die de agressie aandrijven, te begrijpen.

De deelnemers richten zich op de innerlijke ervaring van de agressie, terwijl ze tegelijkertijd in contact blijven met de ander. Het is een proces waarbij de agressie, in plaats van te worden weggeduwd of onderdrukt, wordt erkend als een kracht die ons dichter bij onze ware emoties brengt. De intentie van deze methode is om de agressie niet te gebruiken om te domineren of te vernietigen, maar om het als een katalysator voor transformatie en heling te gebruiken.

De groep fungeert als een veilige container waarin de deelnemers gezamenlijk hun triggers kunnen opzoeken en tegelijkertijd gedragen kunnen worden door de collectieve energie. De kracht van de groep ligt in het vermogen om elkaar te ondersteunen terwijl elke deelnemer zijn of haar eigen pijn en woede onder ogen ziet. In plaats van zich te verzetten tegen de agressie, wordt deze geaccepteerd en gebruikt als een verbindende kracht die ruimte maakt voor zelfkennis en groepscohesie.

Dit proces vergt diep vertrouwen en ervaring binnen de groep. Het vraagt van de deelnemers dat ze niet alleen hun eigen agressie, maar ook die van anderen kunnen aanvaarden zonder zich bedreigd te voelen. Het vergt kennis van de eigen beschermingsmechanismen. Het grootste risico in deze vorm is dat er over de agressie gesproken wordt, in plaats van dat deze ervaren wordt. Deze vorm is een delicate dans van heftige emoties. Pijn en agressie kunnen elkaar snel afwisselen.

De groep als geheel fungeert als container waarin de triggers bewust opgezocht en gedragen worden. Er ontstaat ruimte om agressie als een verbindende kracht te ervaren, in plaats van een destructieve. Dit proces vergt diep vertrouwen en meer ervaring binnen de groep.

Uitdagingen en Valkuilen

Het werken met agressie kan intens en soms onvoorspelbaar zijn. De transformatieve kracht is groot, maar het afbreukrisico ook. Enkele uitdagingen:

  • Veiligheid waarborgen: Het werken met agressie geeft risico op fysieke en emotionele schade. Het onderzoek kan alleen plaatsvinden in een veilige omgeving. Zorg dat deelnemers zich veilig voelen, zowel fysiek als emotioneel. Stel duidelijke regels zoals “stop is stop”, en zorg dat deelnemers in contact blijven met hun lichaam. De begeleider moet alert zijn op signalen van dissociatie of overweldiging en hierop inspelen.

  • Betrokkenheid: Het is belangrijk dat de hele groep aanwezig blijft in het conflict. De groep is namelijk de container waarbinnen het proces zich afspeelt. Wanneer deelnemers afhaken, emotioneel overspoeld raken, of zich terugtrekken, dient dit bespreekbaar te worden gemaakt. Het directe conflict wordt (tijdelijk) geparkeerd. Zeker minder ervaren deelnemers moeten meegenomen worden in wat er gebeurt, zodat deze niet overspoeld raken door de heftige emoties die los kunnen komen. De mate van aanwezigheid van de groep bepaalt de diepte van het proces.

  • Grenzen respecteren: Niet iedereen is klaar om in agressie te duiken. Het werken met agressie zet in het lichaam de productie van hormonen, zoals testosteron, aan. Onder invloed van deze hormonen kunnen individuen of de groep de neiging hebben het proces vooruit te duwen. Er kan het verlangen zijn naar meer agressie of naar een Hollywood-oplossing. Laat het tempo van het proces bepalen door de traagste deelnemer. Dat betekent dat de deelnemer die het meeste tijd en ruimte nodig heeft het tempo van het proces bepaalt. Zorg wel dat dit niet een subtiele vorm van controle wordt (passieve agressie). Dit vergt alertheid van de begeleider en de groep.

  • Vermijding van slachtofferschap: Wanneer een deelnemer of deelnemers, na verschillende uitnodigingen, weigert om de verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen agressie dan dient het proces te worden gestopt. Het uiten van de oordelen en verwijten heeft een bepaalde waarde, omdat deze informatie geeft over de interne strijd, maar het brengt uiteindelijk geen diepe transformatie. De focus in het onderzoek ligt niet op de schuldvraag, maar op het onderzoeken van de emotionele dynamiek. Het kan ook zijn dat een van beide deelnemers in het conflict eruit stapt en dat de ander het conflict verder probeert te onderzoeken (alhoewel dat lastiger zal zijn zonder tegenpool).

  • Grens tussen voelen en onderdrukken: Wanneer agressie geuit zou moeten worden, maar ingehouden wordt uit schaamte of angst, ontstaat er een verlies van verbinding met de eigen authenticiteit. De deelnemer blijft ‘te lief’, verliest zijn of haar eigen kracht. Door aandachtig naar deze persoon te luisteren, kan de grens tussen wat oncomfortabel is en waar de groei ligt, duidelijk worden gevoeld. Het is op dit punt dat de groep een ondersteunende rol kan spelen, door reflectie te bieden en de deelnemer uit te nodigen de energie in beweging te brengen, zodat de agressie op een gezonde en authentieke manier geuit kan worden.

  • Te vroeg loslaten van de agressie: Wanneer agressie geuit wordt, maar niet volledig wordt doorleefd, blijft de kern van de emotie intact en komt deze op een ander moment weer naar boven. De persoon is relatief comfortabel met het uiten van agressie, maar kiest voor snelle oplossing in plaats van verdieping. Echter, agressie moet volledig doorvoeld worden om echte transformatie te kunnen bewerkstelligen. Het simpelweg ventileren van boosheid is oppervlakkig en lost de kern van de emotie niet op. In dit proces moet de ander of de groep de agressie ontvangen, terwijl ze de persoon tegelijkertijd uitnodigen om de energie meer bij zichzelf te houden. Dit vraagt om ervaring en de bereidheid om de agressie in volle omvang te ervaren zonder deze te ontvluchten. Het is van belang dat de ontvangende partij voldoende comfortabel is met agressie, zodat de energie niet (te) persoonlijk wordt genomen, maar gezien kan worden als een stap in de transformatie van de ander.

  • Blijven hangen in boosheid: Hoewel het vasthouden van boosheid waardevol kan zijn, is er ook een risico dat iemand erin blijft hangen, waardoor de emotie stagneert en leidt tot frustratie of cynisme. Dat lijkt op de valkuil van het slachtofferschap. Het proces kan verworden tot een mentaal herkauwen van wat niet klopt of niet eerlijk is. De focus moet worden verplaats van het verhaal naar de energie in het lichaam. In plaats van te blijven herhalen wat je boos maakt, richt je aandacht op wat de agressie in je lichaam doet en wat deze je geeft.

  • Over-analyse: In plaats van de boosheid simpelweg te voelen en deze door het lichaam te laten bewegen, bestaat het risico dat iemand de emotie voornamelijk op een cognitieve manier benadert. Het lijkt alsof de persoon bewust bezig is met het onderzoeken van de boosheid, maar in werkelijkheid is dit vaak een vorm van rationaliseren. Er wordt meer aandacht besteed aan het praten over de boosheid of het zoeken naar de juiste woorden, dan dat de agressie daadwerkelijk wordt gevoeld en ervaren. Dit lijkt op het eerste gezicht misschien alsof er veel gebeurt, maar in werkelijkheid stagneert de energie. Het proces van het onderzoeken van agressie kan chaotisch zijn, en juist die chaos kan waardevolle inzichten bieden. Hoe meer deelnemers in staat zijn om de rommeligheid en onvoorspelbaarheid van dit proces te verduren, hoe meer onbekend terrein er ontgonnen kan worden.

Je kunt geen compleet mens worden zonder de duisternis in jezelf te integreren.

Conclusie

Het openleggen van agressie in groepen kan een krachtig kanaal voor transformatie zijn, maar het vraagt om ervaren begeleiding of een groep met ervaring. Wanneer deze energie op de juiste manier wordt aangestoken en gestuurd, fungeert het als een katalysator voor verandering. Wordt deze energie echter bevrijd zonder richting of sturing, dan kan het retraumatiserend en destructief zijn. Het simpelweg naar buiten gooien van boosheid is dan leeg en biedt slechts een tijdelijke afreagering. Agressie wordt geexternaliseerd op een impulsieve, onbewuste manier, zonder enige reflectie op de diepere oorzaken of onderliggende gevoelens die deze boosheid aandrijven.

De drie belangrijkste elementen voor het transformeren van deze krachtige energie zijn moed, geduld en nieuwsgierigheid. Wanneer agressie niet meer gezien hoeft te worden als iets dat opgelost moet worden, maar als iets dat onderzocht mag worden, ontstaat er ruimte om te ontdekken welke informatie er in de boosheid verborgen ligt. Dit proces stelt ons in staat om de agressie steeds dieper te ervaren en te begrijpen.

De vraag is of de deelnemers durven voorbij hun eigen angst te gaan: durven ze het aan om als ‘onaardig’ te worden ervaren? Durven ze de angst om verstoten te worden door de groep los te laten? Durven ze voorbij de schaamte te gaan en voor zichzelf op te komen? Alleen door de stroom van agressie werkelijk toe te eigenen, kan deze transformeren tot gezonde assertiviteit. Door valkuilen zoals onderdrukking, verlies van authenticiteit of over-analyse te vermijden, kunnen we leren boosheid te integreren als een bron van kracht en zelfinzicht. Het vermogen om boosheid bewust vast te houden en deze te doorvoelen, vergroot niet alleen onze emotionele intelligentie, maar versterkt ook ons vermogen om oprecht, in balans en effectief te blijven in uitdagende situaties.

Deel dit artikel:

Meer lezen

Concentratie versus pseudo-concentratie in het onderwijs

Concentratie is essentieel voor succesvol leren, maar niet alle aandacht is wat het lijkt. Soms is er sprake van pseudo-concentratie: een oppervlakkige schijn van betrokkenheid zonder daadwerkelijke cognitieve inspanning. Wanneer is een leerling in pseudo-concentratie en welke interventies kun je als leerkracht inzetten?

Lezen

Montessori: spanningsveld tussen traditie en innovatie

De basisprincipes en waarden van het Montessori-onderwijs hebben in de loop der tijd hun invloed gehad op veel andere onderwijsvormen. De ontwikkelde materialen maken abstracte concepten op een concrete manier begrijpelijk. Echter, een systeem dat zich over meer dan honderd jaar heeft ontwikkeld, loopt het risico minder flexibel te zijn in het aanpassen aan nieuwe uitdagingen. In dit artikel worden zowel de kracht als de mogelijke nadelen van het Montessori-onderwijs verkend.

Lezen